Inwoners Culemborg kunnen lokale ondernemers steunen met nieuwe stadspas

Culemborgers kunnen vanaf zondag een nieuw betaalmiddel in hun eigen stad gebruiken. Met de Vrijstad Culemborgpas worden ondernemers en inwoners gestimuleerd de lokale economie te steunen. Voetbalvereniging Vriendenschaar geeft het voorbeeld en koopt voor zijn leden 250 passen, met een saldo van 10 euro.

Raijmond-op-de-Scooter-Vrijstad-Culemborgpas

De Vrijstad Culemborgpas is een initiatief van Raijmond Rison, eigenaar van modezaak Culemborgse Mannen. Hij diende het plan afgelopen jaar in bij het Ondernemers Fonds Culemborg (OFC). Dat had een prijsvraag uitgeschreven voor Hét idee voor Culemborg. Iedereen mocht een project indienen waar zowel inwoners als zo veel mogelijk lokale ondernemers baat bij hebben.

 

Van de vier finalisten ging Rison met de hoofdprijs van 20.000 euro strijken, te besteden aan zijn idee. De pas is naar een bestaand concept van Groupcard, dat al in meerdere plaatsen actief is. “Het doel is om omzet binnen de stad te houden”, legt Rison uit. “In Culemborg wordt jaarlijks 3 miljoen euro aan cadeaukaarten of -bonnen uitgegeven. Denk aan boekenbonnen, VVV-bonnen of bonnen van webwinkels. Dat geld vliegt vaak de stad uit. Met onze pas willen we dat mensen het hier besteden. In een winkel, maar ook in het museum, het theater of op een terras.”

Voor en door Culemborgers

OFC-voorzitter Kirsten Achterberg is erg tevreden over de uitwerking. “Het is superleuk en wat me bevalt is het modulaire principe: klein beginnen en stapsgewijs uitbouwen. En het is echt voor en door Culemborgers.”

 

De overhandiging van de eerste lading passen markeert de start van fase 1. Rison: “We hebben gezorgd dat het achter de schermen goed werkt en het technisch in orde is. Ik houd niet van luchtfietserij. Je moet als ondernemer of club makkelijk kunnen aanhaken. We gaan nu grote partijen benaderen en in fase 2, die na de zomer begint, willen we de pas gaan personaliseren, onder meer via een app.”

 

Bron: De Gelderlander regio Culemborg

Foto: © William Hoogteyling