Zorgelijke ontwikkeling: Nederlandse jongeren bewegen niet genoeg

Steeds minder Nederlanders voldoen aan de beweegrichtlijnen. Vooral 12- tot 17-jarigen bewegen te weinig. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM.

Dit is artikel 1 in een serie over fysieke inactiviteit in Nederland. De andere artikelen lees je hier:

voetbalveld

Lichaamsbeweging is een belangrijk onderdeel van een gezonde levensstijl. De lijst met bewezen voordelen voor de fysieke en mentale gezondheid is lang. Die effecten zijn het belangrijkst voor kinderen en jongeren, die nog hun leven lang kunnen profiteren van de voordelen. Maar de maatschappij als geheel heeft ook baat bij gezonde inwoners. Denk aan een verhoogde arbeidsproductiviteit, lagere zorgkosten en meer sociale verbondenheid.

 

Daarom wil de overheid dat driekwart van de Nederlanders in 2040 voldoet aan de beweegrichtlijnen. Dit is afgesproken in het Nationaal Preventieakkoord. Tussen 2001 en 2020 zagen we in de kernindicator beweegrichtlijnen van het RIVM een lichte stijging en klom het aantal Nederlanders dat aan de beweegrichtlijnen voldoet naar de 50%. De laatste jaren is dit percentage echter weer gedaald naar 44%.

Beweegrichtlijnen: wat is ‘genoeg’ beweging?

In 2017 heeft de Gezondheidsraad op basis van wetenschappelijk onderzoek adviezen opgesteld voor de lichaamsbeweging die nodig is om gezond te leven. De richtlijnen verschillen per leeftijdsgroep.

Kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar: minimaal 1 uur per dag matig intensief bewegen en 3 keer per week spier- en botversterkende activiteiten
Volwassenen: 2,5 uur per week matig intensief bewegen, 2 keer per week spier- en botversterkende activiteiten en balansoefeningen voor ouderen
Niet te veel stilzitten

We moeten allemaal meer bewegen, maar vooral jongeren

Kinderen (4 t/m 11 jaar) voldoen het vaakst aan deze beweegrichtlijnen (57%), gevolgd door volwassenen (18 t/m 64 jaar, 46%) en 65-plussers (38%). Jongeren van 12 t/m 17 jaar komen er het slechtst vanaf: maar 33% beweegt genoeg volgens de adviezen van de Gezondheidsraad.

 

In cijfers over sportdeelname zien we terug dat de hoeveelheid beweging onder kinderen en jongeren afneemt met leeftijd. Van de leerlingen in het basisonderwijs geeft 75% aan lid te zijn van een sport- of dansclub. In het voortgezet onderwijs daalt dit percentage naar 70%. Bovendien geven leerlingen in het basisonderwijs vaker aan dat ze minstens twee keer per week sporten of buitenspelen dan leerlingen in het voortgezet onderwijs (89% ten opzichte van 81%).

 

Naast leeftijd kunnen ook het opleidingsniveau en de gezinssituatie een rol spelen. Vwo-leerlingen zijn vaker lid van een sport- of dansclub en hebben een hoger gemiddeld aantal dagen waarop ze minstens één uur bewegen dan vmbo-leerlingen. Leerlingen uit gezinnen met een hoge welvaart of waarbij beide ouders in één huis wonen bewegen bovendien vaker dan leerlingen uit gezinnen met een lagere welvaart of eenoudergezinnen.

Sport- en cultuurkaart-15-05-009

Meer buitenspelen, minder zitten

Buitenspelen is volgens de kernindicator beweegrichtlijnen de belangrijkste reden waarom kinderen wel aan hun beweging komen. In 2022 speelden 4- tot 11-jarigen gemiddeld 7 uur per week buiten in hun vrije tijd en daarnaast nog eens 6,5 uur op school. Jongeren vanaf 12 jaar halen hun beweging vooral uit sporten (4,5 uur per week) en fietsen (4,7 uur per week).

 

Jongeren verkiezen in hun vrije tijd zittende activiteiten, zoals gebruik van computer, tablet of smartphone (gemiddeld ruim 3 uur per dag) en tv kijken (ruim 1 uur), boven het buitenspelen. Daarnaast wordt door zowel kinderen als jongeren veel tijd zittend op school doorgebracht (3 uur).

 

Met een gemiddelde van 9 uur en 42 minuten per dag zitten jongeren het meest. De combinatie van veel zitten en weinig bewegen is zorgelijk. Steeds meer onderzoeken tonen aan dat veel en lang zitten het risico op vroegtijdig overlijden en ziekten als diabetes type 2 verhoogt. Voldoende bewegen kan die risico’s verminderen, maar niet altijd geheel wegnemen.

Digitalisering, verstedelijking en prestatiedruk

Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar redenen waarom bepaalde groepen in de samenleving minder sporten en bewegen. Zo kunnen beperkte financiële middelen en het hebben van andere prioriteiten mensen ervan weerhouden om te sporten. Bij mensen met een migratieachtergrond spelen beheersing van de Nederlandse taal en andere culturele normen en waarden vaak een rol.

 

In een Kennis- en Innovatiescan heeft het Mulier Instituut specifiek gekeken naar de maatschappelijke ontwikkelingen die samenhangen met de afname van beweging door kinderen en jongeren. Digitalisering staat natuurlijk op het lijstje. Al van jongs af aan brengen we steeds meer tijd achter een scherm door en dat gebeurt meestal zittend.

 

Een deel van de kinderen, jongeren en hun ouders geeft ook aan dat buitenspelen in de buurt minder aantrekkelijk is. Dit heeft te maken met verstedelijking en een hogere bevolkingsdichtheid, en de manier waarop openbare ruimtes als gevolg daarvan worden ingericht. Tot slot heeft de jeugd te maken met een hogere prestatiedruk, vooral op school. Meer kinderen gaan naar de havo of het vwo, er wordt meer tijd gestoken in huiswerk en er blijft minder vrije tijd over om buiten te spelen.

videogames

Een van de grootste gezondheidsproblemen

Naast een afname van de tijd die kinderen en jongeren bewegen, nemen ook hun motorische vaardigheden af, beschrijft het Mulier Instituut. Die combinatie schetst een somber toekomstbeeld, waarin kinderen met minder zelfvertrouwen en minder plezier sporten, en daardoor uiteindelijk nog minder gaan bewegen.

 

Fysieke inactiviteit is wereldwijd nu al een van de grootste gezondheidsproblemen. In Nederland overlijden per jaar ongeveer 6000 mensen aan de gevolgen van te weinig beweging. En de verwachting is dat Nederland, bij een gelijkblijvend beleid, in 2030 ongeveer even (in)actief is als nu.

 

Er is dus nog veel werk te doen om de doelen van het Nationaal Preventieakkoord te halen. Hierbij moeten we speciale aandacht geven aan kinderen en jongeren, die nog een leven lang sport en beweging voor zich hebben. Hoe jonger we wennen aan en plezier krijgen in een actieve levensstijl, hoe meer we profiteren van de voordelen.

Afbeelding van Sport- en cultuurkaart-15-07-008

Meer weten? Meedenken?

Wil je meedenken of meer informatie hebben? Neem contact op met Roderick Wijsmuller of Jordi van Herk van Groupcard. Zij kunnen meer informatie geven over het Meedoen Activatie Platform of de Stadspas-oplossingen.